Bij elke gedachte, waarneming of algemene analyse kun je de volgende META-vragen stellen die als het goed is informatie verschaffen over het betreffende issue. Het schept dus een kader voor analyse en handelingen.
1. Wat is het? [Identificatie en bepaling van context]
2. Wat betekent het? [Waarde en betekenis binnen context]
3. Wat doe of deed ik ermee? [persoonlijke context en betekenis]
4. Wat moet ik ermee? [Impliciete persoonlijke aktie of handeling, al dan niet geforceerd (patroon?)]
5. Wanneer is het klaar of voltooid? [SMART doelmatige context van handeling]
6. Wat is de eerste stap? [Kies voor stapsgewijze handeling strategie]
7. Wat is de eerstvolgende stap?
8. Wat is er veranderd?
Associatief / Probleemoplossend:
9. Waar doet het je aan denken [alternatieve persoonlijke context]
10. Welke emoties roept het op?
11. welke vergelijkbare issues ken je (situaties, objecten, thema’s, voorvallen, gedachten, handelingen)
12. Wat deed je toen?
13. Was dat succesvol? Ja => herhaal eerste strategie Nee => probeer iets anders
14. Hoe zou een professional dit oplossen of aanpakken?
15. Is er literatuur beschikbaar over dit issue?
16. Wat zijn de 5 (of 10) meest bekende (populaire) oplossingen?
17. Wat / hoe is de aanpak van de meest succesvolle persoon / organisatie? [Best practises]
Dit wordt verder uitgewerkt in het binnenkort te verschijnen META-Methode handboek.